Een bankroetprobleem wordt gegeven door $(N,E,c)$:

  • $N=\{1,2,3\}$,
  • $E=108$,
  • $c=(85,23,42)$.

We bepalen de verdeling volgens de run-to-the-bank regel. In de onderstaande tabel staat voor iedere volgorde de bijbehorende verdeling.

$\sigma$ $r^{\sigma}(N,E,c)$
$(1,2,3)$ $(85,23,0)$
$(1,3,2)$ $(85,0,23)$
$(2,1,3)$ $(85,23,0)$
$(2,3,1)$ $(43,23,42)$
$(3,1,2)$ $(66,0,42)$
$(3,2,1)$ $(43,23,42)$

Het gemiddelde van deze vectoren resulteert in de verdeling volgens run-to-the-bank regel.

$$\begin{align}
RTB(N,E,c) & = \frac{1}{3!}\cdot \big((85,23,0)+(85,0,23)+(85,23,0)+(43,23,42)+(66,0,42)+(43,23,42)\big)\\
& = \frac{1}{6}(407,92,149)\\
& = (67\frac{5}{6},15\frac{1}{3},24\frac{5}{6})
\end{align}$$