Christiaan de Herder heeft zijn zoon Jacques en kleinzoon David beloofd zijn erfenis van 108 duizend euro te verdelen, zodanig dat Jacques 85 duizend ontvangt en David 23 duizend. Na zijn dood blijkt hij echter ook zijn buitenechtelijke kind Klaar 42 duizend beloofd te hebben. We schrijven het bijbehorende bankroetprobleem op.

$(N,E,c)$ wordt gegeven door:

  • $N=\{1,2,3\}$, waarbij Jacques speler 1 is, David speler 2 en Klaar speler 3,
  • $E=108$,
  • $c=(85,23,42)$.