Beschouw het onderstaande spel met onbekende $a$.

$S$ $\{1\}$ $\{2\}$ $\{3\}$ $\{1,2\}$ $\{1,3\}$ $\{2,3\}$ $N$
$v_{E,c}(S)$ $0$ $2$ $0$ $5$ $a$ $7$ $10$

 

We bepalen alle waarden van $a$ waarvoor dit een bankroetspel is. Dit betekent dat er een bankroetsituatie moet bestaan die resulteert in dit spel.

  • $E=v(N)=10$,
  • $c_1=E-v(\{2,3\})=10-7=3$,
  • $c_2=E-v(\{1,3\})=10-a$,
  • $c_3=E-v(\{1,2\})=10-5=5$.

Allereerste moet gelden dat $0 \leq a$, omdat in een bankroetspel nooit negatieve waarden kunnen staan.

Ten tweede moet gelden $3+10-a+5=c_1+c_2+c_3>E=10$, omdat $(N,E,c)$ een bankroetsituatie is. Dit geeft $a<8$.

Ten derde moeten de éénpersoonscoalities kloppen.

  • $0=v(\{1\})\geq E-c_2-c_3=10-(10-a)-5=a-5$. Dit geeft $a \leq 5$.
  • $2=v(\{2\})= E-c_1-c_3=10-3-5=2$.
  • $0=v(\{3\})\geq E-c_1-c_2=10-3-(10-a)=a-3$. Dit geeft $a \leq 3$.

Dit betekent dat voor $0 \leq a \leq 3$ het bovenstaande spel een bankroetspel is.